Vooruitblik
De beheerders van Evi ONE, werkzaam bij Robeco Institutional Asset Management, hebben deze Evi ONE Kwartaalupdate geschreven en zijn verantwoordelijk voor de inhoud. In dit verslag geven zij een overzicht van de prestaties en ontwikkelingen van de Evi ONE-fondsen.
Een periode van wereldwijde rentedalingen is aangebroken nu de meeste centrale banken geloven dat de strijd tegen inflatie gewonnen is. Dat is een positief uitgangspunt.
We denken dat de economische vooruitzichten bemoedigend zijn. De renteverlagingen vanuit de VS en China hebben ons ervan overtuigd dat het tijd is om in portefeuille meer risico te nemen. We geloven dat aandelen en grondstoffen meer opwaarts potentieel bieden dan bedrijfsobligaties.
Daarom hebben we aandelenposities in zowel ontwikkelde als opkomende markten vergroot. Hoewel met name Amerikaanse aandelen stevig gewaardeerd zijn, denken we dat de combinatie van behoorlijke groei en de bereidheid van centrale banken om de rente te verlagen, de waarderingen ondersteunt.
Grondstoffen, met uitzondering van goud, zijn achtergebleven. Dit wordt grotendeels verklaard door de heersende verwachting van dalende groei. We denken dat prijzen van grondstoffen zullen stijgen omdat de vraag zal meevallen. Met name voor olie geldt dat de markt erg relaxed is over het niet onaanzienlijke risico van escalatie in het Midden-Oosten of de mogelijkheid van een wereldwijde opleving van de groei.
Onder ons scenario van een zachte landing bieden staatsobligaties op de middellange termijn weinig kansen. Gezien de relatief hoge kasgeldtarieven ten opzichte van de relatief lage obligatierentes is de historisch gebruikelijke gelijktijdige daling van korte en lange rentes minder voor de hand liggend. We denken dat het ook uitmaakt waarom centrale banken rentes verlagen. We zien de huidige verlagingscyclus als een herijking van beleidsrentes richting neutraal. Er was enige opwaartse druk op langere looptijden nadat de FED de rente verlaagde, maar de obligatiemarkt zal meer bevestiging nodig hebben voordat ze bereid zijn om meer gewicht te geven aan de waarschijnlijkheid van een zachte landing. De kracht van de arbeidsmarkt zal bepalen of dit ook werkelijk haalbaar is. Zonder meer bewijs dat de werkgelegenheid op peil blijft, is verdere rentedaling op korte termijn de weg van de minste weerstand. Verdere rentedalingen zien we als een kans om ons gewicht in staatsobligaties te verlagen. We geloven wel dat de rentecurve steiler zal worden (snelle daling van de korte rente, gematigde daling van de lange rente) en hebben daarop ook positie genomen.
Ondanks de tegenstrijdige signalen vanuit de Bank of Japan (BoJ) geloven we dat de BoJ de rente zal blijven verhogen. De recente stijging van de wisselkoers van de yen verlaagt de importinflatie, en dit heeft ruimte gecreëerd voor de BoJ om geduldiger te zijn. Hoewel het tempo van de verhogingen gematigder kan zijn, blijft normalisering van het rentebeleid het doel. We verwachten daarom hogere rentes op Japanse obligaties.
De risicovergoeding (kredietopslag) op bedrijfsobligaties is te krap naar onze zin. Naar onze mening is het soft-landing-scenario bijna volledig ingeprijsd, waardoor er weinig ruimte is voor verdere winst. Daarom hebben we een relatief lage positie hierin. We hebben dit in de portefeuille verwerkt door minder bedrijfsobligaties aan te houden ten gunste van kasgeld en staatsobligaties. Het risicobudget dat hierdoor vrijkwam, is ondergebracht in aandelen. Dit omdat we niet alleen denken dat aandelen beter geschikt zijn voor deze fase van de cyclus, maar ze bieden momenteel ook een betere prijs-kwaliteitverhouding dan bedrijfsobligaties.